Augustus 2019
Gesmeerde boterhammen? Check. Drinken? Check. Briefje met vragen? Check. Het voelde bijna als een leuk dagje uit. We stapten de auto in voor een rit die uiteindelijk bijna 2 uur zou duren. Onze eerste van vele ritten richting het hoge noorden. Vandaag was ons eerste bezoek aan het UMCG.
Ik was al regelmatig in Groningen geweest, maar nog nooit in dit ziekenhuis. Dit ziekenhuis kende ik alleen uit verhalen. Als je hier naartoe moest was er vaak wel iets ernstigs met je aan de hand. We waren onderweg naar een ziekenhuis waarvan ik de ligging niet eens wist en waarvan ik geen idee had hoe het eruit zag. Is het er groot? Hoe zullen de mensen daar zijn? Vragen die ik mijzelf stelde in de rit er naartoe. Ik reed. Iets dat ik bijna alle keren hierna ook zou doen. Het was een manier om mijn aandacht op iets anders te focussen en om te ontspannen.
Het ziekenhuis bleek vlak naast het centrum van Groningen te liggen. De navigatie leidde ons naar de parkeergarage van het ziekenhuis via een (zo bleek achteraf) nogal bijzondere route. We reden namelijk dwars door het centrum van Groningen. We passeerden de vismarkt, de Martinitoren en reden door een aantal winkelstraten. Er was niet veel leven in de straten op een paar groepjes studenten na. Ook in hen zat overigens niet veel leven. Het was nog best vroeg in de ochtend. Zouden ze net de kroeg uitgerold zijn om vervolgens weer op te moeten draven bij één of andere introductie? De aanblik van deze studenten bezorgde mij een warm gevoel. Het riep herinneringen op aan mijn eigen studententijd. Die nog niet eens zo gek lang geleden was. Een welkome afleiding op deze dag.
In de verte verscheen het ziekenhuis. Het was een groot gebouw, een beetje jaren 80-stijl. Een echt mooi gebouw is het niet, maar lelijk is ook niet het juiste woord. Met een beetje verbeelding zou je je kunnen afvragen of het nou een ziekenhuis of een vliegveld was. Beide niet mijn favoriete plekken.
We parkeerden de auto in de parkeergarage onder het ziekenhuis. Mijn tas met proviand nam ik mee. Dit zou een lange dag worden. We liepen vanuit de parkeergarage een trap op naar boven. We kwamen aan in een grote centrale hal. Ondanks de grootte was de vibe hier goed. Het was niet mega druk en het voelde gemoedelijk aan. Het ziekenhuis was ingericht als een soort overdekt dorp met straatnamen en een winkelstraat. Zelfs de Ah to go was hier present. Dit was gelijk de laatste keer dat we onze lunch van huis hadden genomen.
Nadat ik mij had ingeschreven als nieuwe patiënt gingen we op zoek naar fonteinstraat 16. De poli waar ik mij moest melden. Eenmaal aangekomen viel mijn oog gelijk op het bordje dat voor de ingang hing: Polikliniek Oncologie 2. Waar ik in de andere ziekenhuizen nog anoniem een poli gynaecologie binnen kon lopen was dat hier wel anders. Confronterender dan dit kreeg je het niet. Met het betreden van deze schuifdeuren liepen we binnen in de wondere wereld die kanker heet.
Ik melde mij bij de balie waar ik vriendelijk werd verzocht mijn barcode te scannen bij een zuil die verderop aan de muur hing. Ietwat verrast door deze moderne technologie liep ik er naartoe. Na het invoeren van mijn geboortedatum kreeg ik een bonnetje met een nummer. Dit voelde toch een beetje alsof ik een bestelling kwam ophalen bij de slager.
We namen plaats op felgekleurde groene stoelen. Ik keek om mij heen. Het zag er hip en modern uit. Hipper dan de rest van het gebouw. Er waren 2 aparte zitgedeeltes in de ruimte en het was een beetje speels ingedeeld. De spreekkamers waren in een soort u-vorm om de wachtruimte heen gesitueerd. We zaten daar bijna alleen. Zou het hier ook wel eens helemaal vol zitten? Vroeg ik mij af.
Ik bestudeerde voorzichtig de mensen die zo nu en dan langsliepen. Patiënten. Lotgenoten. Ik schatte zo in dat ik de jongste in deze ruimte was. Mijn oog viel op een vrouw bij de balie. Ze was duidelijk zwanger. Ik schrok. Zal zij ook kanker hebben? De harde realiteit van de ziekte die niet wacht op het juiste moment drong weer binnen. Voor kanker is het overigens nooit het juiste moment. Lang kreeg ik niet om hier bij stil te staan. Een belletje rinkelde en mijn nummer verscheen op het bord. We waren aan de beurt.
Hoe bijzonder hoe snel zaken wennen. Ik scan ongeveer elke maand mijn pasje in het ziekenhuis en sta er niet bij stil dat dit voor anderen iets ongewoons is. Mooi geschreven Silke 😘