Met claustrofobie in de MRI deel 2

  • door

September 2019

Voor de tweede keer die dag meldden we ons bij de poli radiologie. Ik had gehoopt nog wat duf te zijn van de narcose, maar dat was helaas niet het geval. Ik was klaarwakker en had nog steeds de zenuwen voor deze scan. Tom mocht gelukkig mee. Nadat ze een infuus hadden aangebracht en ik had aangegeven er klaar voor te zijn schoven ze mij in de buis. Het was er precies zo krap als ik mij had voorgesteld. Ik weet niet precies hoeveel ruimte ik over had boven mijn hoofd, maar het voelde alsof ik ieder moment met het puntje van mijn neus de bovenkant van de tunnel zou raken. Waarom moest ik eigenlijk helemaal in dat ding als ze alleen een scan van mijn romp maken? Schoot door mijn hoofd.

Ik dacht vooraf slim te zijn door Tom bij mijn hoofd te positioneren. Zo kon ik hem ook echt zien, dacht ik. Uiteindelijk bleek ik hem vanaf die kant juist helemaal niet te kunnen zien. Mijn hoofd ging als eerste het apparaat in en achter mijn hoofd zat nog een behoorlijk stuk tunnel. Via het puntje van mijn tenen kon ik nog net een klein beetje van de ruimte erbuiten zien. Daar had ik Tom natuurlijk neer moeten zetten, maar ik liet het maar zo. Het kleine beetje zicht op de ruimte buiten dit apparaat maakte het opgesloten gevoel heel iets minder. Omdat het apparaat zoveel herrie maakte had ik een koptelefoon op. Via die koptelefoon konden de medewerkers Radiologie met mij communiceren. Ook mocht ik muziek luisteren en ik kon zelf de zender kiezen. Dat werd Q-music. Normaal gesproken vond ik al dat gelul tussendoor niet zo geweldig, maar het zou nu wel eens voor de nodige afleiding kunnen zorgen.

Omdat ze wisten dat ik het behoorlijk spannend vond hebben ze bewust niet al te vaak gezegd hoe lang het nog zou duren. Pas toen ik over de helft was lieten ze weten hoe lang ik nog moest. Doordat ik naar de radio luisterde had ik natuurlijk al een idee van hoe lang ik daar ongeveer lag. Een kwestie van het aantal gehoorde liedjes vermenigvuldigen met 3.5, dan zat ik aardig in de buurt. Om eerlijk te zijn weet ik nog steeds niet hoe het mij gelukt is om niet in paniek te raken. Een half uur had namelijk zelden zo lang geduurd.

En toen gebeurde er iets anders dat mijn aandacht trok. Iets wat écht niet handig was op dat moment.  Ik had een mutsje op zodat mijn haar niet in mijn gezicht kon waaien (er blies namelijk een windje door het apparaat gedurende de scan). Ondanks het mutsje was het één haar gelukt te ontsnappen. Deze ene haar landde op mijn neus en bewoog langzaam heen en weer richting de binnenkant ervan. Het kriebelde als een malle. Ik probeerde op allerlei manieren mijn neus dusdanig te bewegen dat de haar zou verschuiven, maar het gebeurde niet.  Ik zou hier toch niet gaan niezen en alsnog die scan verknallen? Dacht ik bij mijzelf. Toevallig werd mij op ongeveer hetzelfde moment gevraagd hoe het ging. Ik vertelde over mijn kleine probleempje. Ik mocht proberen de haar weg te halen. Helaas lukte dit niet. Door de krapte in de buis kreeg ik mijn hand niet naar mijn gezicht. Ongeveer een minuut later waaide hij gelukkig vanzelf uit mijn gezicht. Dat was toch nog even billenknijpen zo tegen het einde van de scan. De scan zat erop en ik was zelden zo blij geweest dat iets voorbij was. Hopelijk was dit de eerste en laatste keer dat ik deze scan nodig had.

Volgende blog

Deel dit bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *